Mensenkind, neem een kleitablet voor je en teken daarop een stad:

Jeruzalem. Sla het beleg voor de stad, werp een belegeringswal op, maak een bestormingsdam, richt een legerkamp in en zet stormrammen om de stad heen. Neem dan een bakplaat, zet die als een ijzeren muur tussen jou en de stad en richt je blik op haar:

de stad wordt belegerd en jij bent de belegeraar. Dit alles zal een teken zijn voor het volk van Israël. Daarna moet je op je linkerzij gaan liggen en die de schuld van het volk van Israël laten dragen – alle dagen dat je op je zij ligt, zul je hun schuld dragen. Driehonderdnegentig dagen lang geef Ik je die last te dragen, één dag voor elk jaar dat het volk van Israël schuldig is geweest. Wanneer je die dagen hebt volgemaakt, ga je vervolgens op je rechterzij liggen om de schuld van het volk van Juda te dragen, veertig dagen lang:

één dag voor elk jaar geef Ik je die last te dragen. Je moet je blik op het belegerde Jeruzalem gericht houden, met ontblote arm, en tegen de stad profeteren. Ik zal je met touwen vastbinden zodat je je niet van de ene op de andere zij kunt draaien, net zolang tot alle dagen dat je de stad belegert voorbij zijn. Je moet tarwe, gerst, bonen, linzen, gierst en spelt bij elkaar in een pot doen en er brood van bakken; dat is wat je de driehonderdnegentig dagen dat je op je zij ligt te eten zult krijgen. Het brood dat je eet moet worden afgewogen:

je krijgt maar twintig sjekel per dag, elke dag weer.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 46:1-11 1
Ezechiël 30:15-26 2
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 28:16-26 2
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 32:25-32 3
0Shares